Is Litouwen werd gedoopt via Polen? Doop Het Groothertogdom Litouwen (zoals Litouwen in die tijd werd genoemd) werd veel, veel later dan doopsel van polen. Het vond pas plaats in 1387-1388, d.w.z. bijna 400 jaar nadat Mieszko voor de eerste keer het kruisteken had gemaakt. Er zij op gewezen dat niet heel Litouwen in één keer werd gedoopt, maar dat dit in fasen gebeurde. Žemaitija, de laatste van de vijf etnografische regio's van het toenmalige Groothertogdom Litouwen, bekeerde zich pas een kwart eeuw later, in 1413, tot het christendom.

In die tijd was het Groothertogdom Litouwen de enige niet-christelijke staat in heel Europa. Maar ook hier zijn er enkele onnauwkeurigheden, want alleen het inheemse Litouwse land, d.w.z. ongeveer 10% van het gehele grondgebied, wordt in die tijd als een heidense staat beschouwd. De rest werd samen met de Roethense landen in 988 gekerstend in de orthodoxe ritus. Zo bleef slechts een klein deel van de Litouwse staat heidens. De heerser van de Litouwse landen zelf, Ladislaus II Jagiello, was een christelijk heerser omdat hij onmiddellijk na zijn geboorte het orthodoxe doopsel ontving. Later werd hij ook gedoopt in de katholieke kerk.

Er wordt gezegd dat de directe aanleiding voor de doop van het Groothertogdom Litouwen de dreiging van de Duitse Orde was. Litouwen, dat als enige heidense staat overbleef, was een gemakkelijk doelwit voor de Teutoonse ridders, die zichzelf als verdedigers van het geloof zagen en dit als de voornaamste reden voor hun aanvallen gebruikten. Het heidendom heeft Litouwen ook in de rest van West-Europa niet in een positief daglicht gesteld. Het werd zo'n ergernis dat Litouwers besloten zich via Polen te laten dopen. De heerser van het vorstendom, Ladislaus II Jagiello, beloofde bij de Unie van Krevo in 1385 dat het Groothertogdom Litouwen door Polen zou worden gedoopt.